Matthäus Passion in Aardenburg
Amsterdams Oratoriumkoor o.l.v. Piet van Egmond
PIET VAN EGMOND leidde zondag in Aardenburg de uitvoering van Bach’s Matthäus Passion in de St. Baafskerk en men weet zo langzamerhand wat dat zeggen wil: een sterk genuanceerde vertolking, rijk aan felle contrasten, bewogen dramatiek naast ingetogen vroomheid, plastische vertalingen-in-klant van woorden naast alleen-maar muziek, kortom een uitvoering, die het merendeel van de luisteraars aanspreekt en zelfs aangrijpt. Laten wij ditmaal de vraag rusten of hier nu wel dé ware Bach-leer wordt verkondigd: wanneer zovelen stil en ontroerd na afloop de St. Baafskerk ziet verlaten, dan is men geneigd om die leer maar in een kastje-achteraf op te bergen. Slechts één opmerking: zo af en scheen het, alsof Van Egmond enkele al te extreme wegen had verlaten en zich (nog) meer had verdiept in het wezen der muziek.
Voor het overige was het als gewoonlijk een voortreffelijke uitvoering, want Van Egmond is een geboren dirigent, die met zijn Amsterdams Oratoriumkoor tot grote dingen in het staat is. Tot in de kleinste details was de koorzang afgewerkt en verwonderlijk was het, hoe met een dergelijk groot ensemble zulk een doorzichtig klankbeeld werd verkregen. En al kan men met de beste wil van de wereld het met deze extraverte uitvoering van deze controverse muziek niet eens zijn en soms zelfs hevig verzet voelen, toch moet Van Egmond hier alle lof worden gebracht voor de consequente toepassing van wat zijn opvatting is en voor de geniale wijze, waarop hij dit grootse Bach-werk in technisch opzicht realiseert.
Van de vocale solisten zij hier in de eerste plaats genoemd de tenor Willy van Hese, die de Evangelist prachtig zong, voorts zijn collega Reinier Schweppe, die de tenor-aria’s met grote muzikaliteit ten gehore bracht; de sopraan Uta Graf voldeed eveneens, hetgeen niet helemaal het geval was met de Engelse alt Nancy Thomas, wier stem wel erg klein van volume was en soms een bijgeluid had. Vermoeidheidsverschijnselen? De Duitse bas Caspar Broecheler zong de Christuspartij, maar hij deed dit zonder het minste begrip, met een log en zwaar geluid, dat misschien bij Wagner is te gebruiken, maar dat bij Bach misplaatst is. Zijn optreden was dan ook een mislukking, terwijl daarentegen de bas Carel Willink de aria’s en kleine partijen uitmuntend en zeer intelligent vertolkte. Jammer, dat deze eminente zanger niet de Christuspartij heeft gezongen… Waarom toch buitenlandse import, terwijl – zoals hier – een Nederlander het beter doet?
Het versterkt Rotterdams Kamerorkest weerde zich kranig, al bleek het niet altijd mee te vallen Van Egmonds intenties volmaakt te realiseren. Van de instrumentale solisten mogen met ere worden genoemd Berthe Kalff en Leo Riemens, die de vioolsoli voor hun rekening namen, voorts Hans Philips, klavecimbel en Alex Schellevis, orgel, en tenslotte Carel van Leeuwen Boomkamp, gamba. Het knapenkoor was van de ‘Vredesscholen’ uit Amsterdam. De belangstelling voor deze uitvoering was zeer groot.
de K.
Foto: Stichting Piet van Egmond Documentatiecentrum