Matthäus Passion uitvoering met weinig drama en spanning
Door Jeanette Vergouwen
De 45ste uitvoering van de Matthäus Passion in Aardenburg zal niet met gouden pen ingeschreven worden in de boeken. De Naardenuitvoering 1998 van de Nederlandse Bachvereniging is in vele opzichten minder dan voorgaande edities.
Het streven om elk jaar een andere, vernieuwende uitvoering te verzorgen is prachtig, maar houdt ook gevaren in. Opvallend is dat dirigent Sigiswald Kuijken, een bekend en gewaardeerd barokkenner en interpreet, eigenlijk geen nieuwe feiten toevoegt, maar teruggrijpt naar een esthetisch verantwoorde interpretatie die gespeend is van dramatische effecten en muzikale spanning. Voor de Basso Continuo partij deze keer alleen orgel en geen clavecimbel en/of luit, voor de obligate partij in de tenoraria Geduld geen gamba maar een cello. Wel is de opstelling van het orkest anders met de houtblazers voor- en de strijkers achteraan. Kuijken opteert voor een langzaam tempo en ziet de koralen als echte rustpunten in de Passion. Dit is op zichzelf prima, inclusief het respecteren van de fermate, maar hier tegenover zou dan een dramatische invulling van de koren (én de aria’s) nodig zijn. Dit zou de spanning ten goede komen. Juist die ontbreekt in deze uitvoering. Geen enkel koor, hoe perfect en mooi gezongen ook, komt gedreven over, met uitzondering van Sind Blitze, sind Donner. Het trage tempo in het openingskoor is kenmerkend voor de gehele uitvoering en alleen Harry van der Kamp (Christus) brengt zijn partij met de nodige effecten en dramatiek. De andere solisten beschikken over een mooie stem, maar hebben mij niet overtuigd als Bachinterpreten. Een solist moet boven de materie staan om een doorvoelde interpretatie te kunnen geven. Deze solistencast geeft niet de indruk dat zij technisch en muzikaal de materie doorwrocht heeft. Sopraan en vooral de alt zijn klein van stem (weinig volume en kleur) en de bas zingt (in deze authentieke uitvoering) met veel vibrato en vertraagt nog eens extra in zijn aria’s.
Van de tenoren laat Mammel een stevige indruk na. Hij verdedigt zich prima in de aartsmoeilijke aria’s. Evangelist Schoch is geen echt boeiende verteller. De hoge tonen wringen en hij werkt met vreemde klemtonen. Verdedigbaar is zijn dramatische invulling van de woorden: kraaien, zich verhangen, verraden en kruisigen. Deze waren door een overmaat aan druk moedwillig vals. Intonatieproblemen doen zich regelmatig voor bij de instrumentisten. Dit euvel is in de obligate partijen van oboe d’amore, oboe da caccia en viool zelfs pijnlijk.
Natuurlijk biedt de partituur van Bach veel moois en kun je als toehoorder ontroerd raken door bepaalde koren en aria’s. Maar een totale spanning (zoals bij de uitvoeringen onder René Jacobs en Ton Koopman in 1990, 1987 en 1989) waardoor je als toehoorder werkelijk begeesterd raakte, ontbreekt. Jammer de Matthäus Passion van 1998 was traag, slepend, tam en vooral weinig spannend.
AARDENBURG – Sint Baafskerk. Matthäus Passion van J.S. Bach. Door Koor en Barokorkest van de Nederlandse Bachvereniging, Jongenskoor St. Bavo Haarlem, Knut Schoch (tenor/evangelist), Harry van der Kamp (bas/Christus), Elisabeth Scholl (sopraan), Alison Browner (alt), Hans Jörg Mammel (tenor) en Stephan Macleod (bas). Algehele muzikale leiding Sigiswald Kuijken. Gehoord op zaterdag 4 april. Nog te horen op 7/4 in Vredenburg Utrecht, 8/4 in Muziekcentrum Enschede, 9, 10 en 11/4 in Grote Kerk Naarden.